zaterdag 30 mei 2009

5 - Over hekken en andere obstakels

Casares is een werkelijk prachtig bergdorpje. Witte huizen die tegen een berghelling aangeplakt zijn - en toen de berghelling vol was werd de tegenovergelegen berghelling er ook bij genomen. En toen die vol was... enfin, veel witte huizen dus. Met schattige steegjes en klein genoeg zodat je nooit kunt verdwalen, ook al ben je de weg kwijt. Iets meer dan tweeduizend mensen wonen er - en daarom weet iedereen al snel wie wij zijn, waar we wonen en wat een bloedjes van kinderen we hebben (dat verzin ik er zelf bij, maar het is natuurlijk wel waar). Nadat we het kasteel hebben bezocht ("Julius Caesar liep al over deze straten, en Casares is naar hem vernoemd" leest het ene bordje, "Casares is afgeleid van het Arabische woord voor burcht" zegt het andere) halen we bij de lokale vvv we een boekje met wandelroutes.

We wonen natuurlijk in de bergen maar toen we nog in Enschede zaten hadden we al onze kennis over bergen verdrongen. Op Google Earth zag de omgeving van ons huis er geweldig uit. Allemaal weggetjes waar we lekker op zouden kunnen wandelen (en wat hadden we dat graag gedaan met ons hondje Blax). Wat we ons niet realiseerden is dat die weggetjes van het type alleen-begaanbaar-voor-4wheeldrive zijn. Dat sommige van die weggetjes zo stijl zijn dat je je aan het stuur vast moet houden om niet achterover te zakken en je zicht kwijt te raken. Dat we het hier wel over Spanje hebben, waar sommige weggetjes, ook al staan ze op de kaart, gewoon niet meer bestaan.
Het pad dat we vandaag hebben uitgekozen voor een heerlijke wandeling blijkt gelukkig nog wel te bestaan - hoewel er halverwege de route een bord staat met "Peligro - Abejas": gevaar - bijen. (We besluiten om dit gevaar te trotseren en langs de bijenkasten te lopen, ondanks de weigering van twee jongedames. Waarschijnlijk stond het bord er alleen om te voorkomen dat je met een stok op die kisten zou rammen.) Maar zover zijn we nog niet - eerst moeten we het begin van het pad vinden. Het enige dat we kunnen vinden is een groot hek met het opschrift: "Laat dit hek te allen tijde gesloten" - maar dan in het Spaans uiteraard (vanaf nu ga ik dit flauwe grapje niet meer herhalen). Niet dat het ons mogelijk is het hek te openen, omdat het met een groot hangslot is afgesloten. Een paar meter achter het hek staat een prachtig bord met daarop de wandelroute uitgestippeld. We zitten dus wel degelijk goed.

De kinderen klimmen rustig over het hek heen, alsof er niets aan de hand is, en Jan Paul, die verderop aan het kijken is of hij een doorgang kan vinden, roept: "Er zijn hier loslopende stieren!"

Je hebt nog nooit zo snel drie kinderen een hek zien bespringen - binnen een tel zitten ze er alledrie bovenop.
Dat ze na al die jaren nog niet doorhebben wanneer hij ze aan het dollen is...

Hoe dan ook, we moeten allemaal over het hek. Ik ook. Ik moet zeggen, ik ben trots op hoe makkelijk ik bovenop het hek beland. Maar daar blijft het bij. Met aan beide kanten van het hek één been, mijn bovenlichaam gedrapeerd over de bovenrand van het hek en de hele familie in een onbedaarlijke lachbui, kom ik geen kant meer op. Ik doe het in mijn broek!
Dan verschijnt mijn zoon ineens àchter mij. "Wat doe jíj daar?" Er blijkt toch een poortje te zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten